Er rest ons nog tien jaar om de gestelde energiebesparende doelstellingen te halen. Met de focus op dakisolatie, het verlagen van het E-peil en het inzetten van hernieuwbare energiebronnen zoals pelletkachels of zonneboilers moeten tot dat resultaat leiden. Minister Freya Van den Bossche staat ons te woord.
Tijdens deze energiemaand legt u de nadruk op dakisolatie, de goedkoopste manier om snel veel energie te besparen. Hoe zorgen jullie ervoor dat deze investering voor ieders portemonnee haalbaar is?
“Vandaag kunnen mensen met een bescheiden inkomen in een aantal gemeenten en steden goedkoop of zelfs renteloos lenen van het FRGE, het Fonds voor de Reductie van de Globale Energiekost, om energiebesparende maatregelen uit te voeren. Omdat in de meeste gemeenten die mogelijkheid niet bestaat, heeft de Vlaamse regering de waarborg van de gemeenten overgenomen. Sinds dat nieuws bekend is, zijn gemeenten massaal op de kar gesprongen en worden lokale entiteiten opgericht om zo’n leningen te verstrekken. Binnenkort zullen in vier op de vijf gemeenten de goedkope leningen beschikbaar zijn. Op die manier bereiken 84 procent van alle Vlamingen. Voor de kwetsbare en moeilijk te bereiken groepen zoals ouderen en sociaal zwakkeren, wil ik naar een systeem gaan waarbij in hun plaats geïsoleerd wordt, zonder dat een aanvraag nodig is en de premies onmiddellijk verrekend worden. Zonder rompslomp voor de mensen, maar wel met onmiddellijk resultaat.”
Er resten nog 10 jaar tot 2020. Is dat nog voldoende tijd om de gestelde doelstellingen te realiseren of is er nog ongelooflijk veel werk aan de winkel?
“Tien jaar is lang en tegelijk kort. Het moet mogelijk zijn om tegen 2020 alle Vlaamse daken te isoleren en in België 13 procent of meer energie hernieuwbaar te produceren. Die 13 procent is een gezamenlijke doelstelling die tussen de federale overheid en de gewesten verdeeld wordt, waarbij iedere regering een deel van de verantwoordelijkheid zal dragen. De gewesten hebben de grootste verantwoordelijkheid, maar de federale overheid is bevoegd voor de offshore windenergie, en voor de biobrandstoffen in voertuigen. In 2008 bedroeg het aandeel hernieuwbare energie in het eindgebruik van energie 3,3 procent. Als we alleen naar groene stroom kijken, nam in Vlaanderen het aandeel groene stroom toe van 3,4 procent in 2008 naar 4,7 procent in 2009. We verwachten dat de doelstelling van 6 procent voor 2010 kan worden gerealiseerd.”
Maar de lat moet nog hoger. Welke voorname aandachtspunten heeft u tot 2014?
“Eerst en vooral een geleidelijke verstrenging van de normen voor nieuwe woningen zodat nieuwe Vlaamse woningen en kantoren klaar zullen zijn voor de toekomst. Voor nieuwe bouwaanvragen gaan we naar een E-peil van 60. Voor bestaande gebouwen wil ik dan weer maximaal inzetten op renovatie en dan in het bijzonder op dakisolatie, hoogrendementsbeglazing en efficiënte verwarmingstoestellen.
Uiteraard hangt energiebesparing voor een groot stuk af van je woning. Maar je kan er ook zelf voor zorgen door slimme gewoontes aan te leren, zoals de verwarming lager zetten wanneer je niet thuis bent, niet-gebruikte ruimtes maar beperkt verwarmen, verlichting en apparaten uitschakelen wanneer ze niet worden gebruikt. Het zijn eenvoudige tips die mensen een pak energie uitsparen en geld opleveren. Ik houd mij eraan, zonder erin te overdrijven.”
Op termijn moeten nieuwe woningen niet enkel energie gebruiken, maar ook propere energie produceren?
“Daarom wordt bekeken om op termijn minimumaandelen hernieuwbare energieproductie, met bijvoorbeeld zonnepanelen, zonneboilers, warmtepompen en pelletkachels, te verplichten. Op die manier moeten de Vlaamse woningen energieneutraal worden. Wie wat het best in huis haalt, is natuurlijk afhankelijk van de eigenschappen van de woning en de gewoonten van de gebruikers, zoals het dakoppervlak, het gebruik van warm water en voorkeuren. Een energiedeskundige kan daar advies op maat over geven. Dit geldt trouwens alleen voor nieuwbouwwoningen die bij het ontwerp al rekening kunnen houden met de inpassing van hernieuwbare energiesystemen. Bij renovatie is dat veel moeilijker, ingrijpender en dus veel duurder.”
Welke effecten hebben deze aanpassingen?
“Bij nieuwbouw is het zo dat de inzet van hernieuwbare energietechnieken zoals zonneboilers, warmtepompen en zonnepanelen een positief effect heeft op het energieverbruik en daardoor ook op het berekende E-peil. Het resulterende E-peil wordt ook gebruikt als maatstaf voor premies van de netbeheerders en de mogelijkheid een beroep te doen op een verminderde onroerende voorheffing.”
“Andere hernieuwbare energiebronnen zoals pelletketels, bio-olieketels beïnvloeden niet zozeer het primaire energieverbruik en het E-peil, maar vermijden wel het verbruik van fossiele brandstoffen. Het lijkt daarom logisch en administratief het eenvoudigst om de vereisten van de richtlijn om te zetten door in de energieprestatieregelgeving een minimum aandeel hernieuwbare energie te voorzien.”
Een zonneboiler op ons dak verwarmt gemiddeld vijftig procent van het verbruikte bad- en douchewater op jaarbasis. Is dat ook zijn investering waard?
“Een zonneboiler kost afhankelijk van de grootte van het gezin en de toepassing tussen 3.500 en 7.000 euro. Die kost moet je natuurlijk vergelijken met de kost van een klassiek systeem. Afhankelijk van het systeem waarmee we de zonneboiler vergelijken, betekent dat meerkosten van ongeveer 1.000 à 3.000 euro plus 500 euro installatiekosten. De overheid stelt daar een hele reeks steunmaatregelen tegenover. Zo is er ten eerste het fiscaal voordeel, waarmee je een stuk van de kost van je belastingen kunt aftrekken. Je kunt bij de bank ook een groene lening, met een voordeliger tarief dan een gewone lening, aanvragen. De distributienetbeheerder geeft je een premie van 75 euro per vierkante meter, met een minimum van 525 euro en een maximum van 1.500 euro. Tenslotte kan je eventueel nog een beroep doen op de renovatiepremie, en check je best nog eens of je gemeente misschien nog bijzondere eigen premies geeft.”
bron: habitos.be
Geen opmerkingen:
Een reactie posten