zondag 14 november 2010

Groenestroomcertificaten

Het systeem van groenestroomcertificaten is een van de manieren van het Vlaams Gewest om de plaatsing en de uitbating van fotovoltaïsche zonnepanelen in Vlaanderen financieel te ondersteunen. Het systeem werd door het Vlaams Gewest opgenomen in het Elektriciteitsdecreet van juli 2000 en ging van start op 1 januari 2002. De uitvoeringsmodaliteiten van het certificatensysteem zijn vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 maart 2004 inzake de bevordering van de elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen.
Iedere elektriciteitsleverancier is verplicht om een minimumaandeel van zijn verkoop aan eindafnemers te betrekken uit hernieuwbare bronnen. Sinds 2010 loopt dat minimumaandeel op tot 6%. Een leverancier kan aan deze verplichting voldoen door ofwel zelf groene stroom te produceren, ofwel door groenestroomcertificaten aan te kopen op de markt. Als de elektriciteitsleveranciers niet voldoende certificaten kunnen voorleggen, wordt per groene kWh waarvoor certificaten ontbreken een boete aangerekend.
De VREG, de Vlaamse reguleringsinstantie voor de elektriciteits- en gasmarkt, controleert en reguleert de vrije energiemarkt en informeert de consument daarover. Een van de taken die daaronder vallen is het uitreiken van groenestroomcertificaten.
Een groenestroomcertificaat wordt uitgereikt per 1000 kWh geproduceerde elektriciteit, onafhankelijk of de stroom in het net wordt geïnjecteerd of door mensen zelf wordt verbruikt. Het is een virtueel certificaat dat bewaard wordt in een databank die de VREG beheert. De certificaten worden enkel uitgereikt voor de productie van elektriciteit. Zonneboilers, die worden gebruikt voor verwarming, kunnen niet van dit type overheidssteun genieten.
De groenestroomcertificaten moeten verkocht worden om de waarde ervan te kunnen innen. Voor de recente installaties worden ze verkocht aan de netbeheerder, voor oudere installaties aan Elia, de beheerder van het Belgische hoogspanningsnet die ook instaat voor de transmissie van elektriciteit. Elia en de netbeheerders zijn wettelijke verplicht om de groenestroomcertificaten afkomstig uit zonnepanelen op te kopen aan een minimumprijs. Die prijs hangt af van de datum waarop de zonnepanelen in dienst werden genomen.
Voor zonnepanelen die voor 1 januari 2006 in dienst zijn genomen, bedraagt de waarde van een groenestroomcertificaat 150 euro. Dat bedrag ontvang je voor elk certificaat dat wordt uitgereikt en dat tot 10 jaar na indienstname van de installatie. De minimumprijs wordt in dit geval betaald door Elia. Een installatie van 1 kilowatt kan, als ze normaal werkt en afhankelijk van de lichtinval, rekenen op een gemiddelde steun van ongeveer 110 tot 150 euro per jaar, en dat gedurende 10 jaar.
De minimumprijs van een groenestroomcertificaat voor zonnepanelen die na 1 januari 2006 in dienst zijn genomen, bedraagt 450 euro. Dat bedrag ontvang je voor elk certificaat dat wordt uitgereikt en dat tot 20 jaar na de indienstname van de installatie. De minimumprijs wordt betaald door de netbeheerder. Een installatie van 1 kilowatt kan, als ze normaal werkt en afhankelijk van de lichtinval, rekenen op een gemiddelde steun van ongeveer 350 tot 450 euro per jaar, en dat gedurende 20 jaar.
Nadat de installatie meer dan 10 of meer dan 20 jaar in dienst is geweest, worden nog verder groenestroomcertificaten toegekend door de VREG, maar de certificaten kunnen niet meer automatisch aan 150 of 450 euro verkocht worden. Ze kunnen wel nog verhandeld worden op de certificatenmarkt, tegen een onderhandelde prijs.
Het is belangrijk dat groenestroomcertificaten op tijd aangevraagd worden om zo snel mogelijk na de indienstname van de installatie recht te hebben op de certificaten. Voor zonnepanelen met een maximaal AC-vermogen van de omvormers tot en met 10kW ontvang je groenestroomcertificaten voor de hoeveelheid elektriciteit die geproduceerd is vanaf de datum waarop de VREG uw correcte en volledig ingevulde aanvraag voor groenestroomcertificaten ontvangt.
Een groenestroomcertificaat toont aan dat er 1000 kWh elektriciteit werd opgewekt uit een hernieuwbare energiebron. Producenten die een groenestroomcertificaat toegekend krijgen, ontvangen dat niet op papier. De certificaten worden door de VREG opgenomen in een centrale gegevensbank, die door de producenten geraadpleegd kan worden via het internet.
De groenestroomcertificaten worden niet enkel uitgereikt voor elektriciteit opgewekt door fotovoltaïsche zonnepanelen. Ook producenten die elektriciteit opwekken uit andere hernieuwbare energiebronnen kunnen bij de VREG certificaten krijgen voor de elektriciteit die ze in het Vlaams Gewest produceren.
– Windenergie: energie die via een windturbine wordt gewonnen uit wind
– Waterkracht: energie die wordt opgewekt uit water door gebruik te maken van ofwel het hoogteverschil, ofwel de stroomsnelheid van water
– Getijdenenergie: energie die wordt gewonnen door gebruik te maken van het verschil in waterhoogte tussen eb en vloed
– Golfslagenergie: energie die wordt gewonnen uit de snel wisselende waterhoogte op zee door de aanwezigheid van golven
– Geothermie: geothermische energie of aardwarmte, is energie die wordt gewonnen door gebruik te maken van het temperatuurverschil tussen aardoppervlakte en diep in de aarde gelegen warmtereservoirs
– Biogas: biogas ontstaat door vergisting van organisch materiaal, in biogasinstallaties wordt energie gewonnen uit dat gistingsproces
– Stortgas: een gasmengsel van methaan en koolstofdioxide dat vrijkomt wanneer organisch materiaal in een afvalstortplaats door bacteriën wordt omgezet, en gebruikt kan worden om elektriciteit te produceren
– Rioolwaterzuiveringsgas: bij de biologische zuivering van rioolwater komemn gassen vrij (bijvoorbeeld methaan) die kunnen worden opgevangen en gebruikt om energie op te wekken
– Biomassa: het biologische afbreekbare gedeelte van producten, afvalstoffen, en plantaardig en dierlijk restmateriaal van de lans- en bosbouw, en van industrieel en huishoudelijk afval
De groenestroomcertificaten kunnen verkocht worden aan leveranciers die nog aan hun certificatenverplichting moeten voldoen. Als de producent zelf ook leverancier is, kan hij ze gebruiken om aan zijn eigen certificatenverplichting te voldoen.
Elke elektriciteitsleverancier in Vlaanderen is verplicht om jaarlijks een aantal groenestroomcertificaten in te leveren bij de VREG en dit ten laatste op 31 maart. Die hoeveelheid certificaten komt overeen met een bepaald percentage van de totale hoeveelheid elektriciteit die hij in het jaar ervoor heeft geleverd aan zijn klanten. In het jaar waarin het systeem van kracht ging, was dat minimumaandeel 0,8 procent van de levering. Voor leveringen in 2010 is dat toegenomen tot 6 procent.
Als hij het juiste aantal groenestroomcertificaten ingediend wordt, voldoet een leverancier aan zijn certificatenverplichting. Als hij te weinig certificaten inlevert, moet hij per ontbrekend certificaat een administratieve boete van 125 euro betalen. Die administratieve boetes worden gestort in het Energiefonds, en dat fonds kan door de Vlaamse regering gebruikt worden voor de financiering van de openbaredienstverplichtingen, het sociale energiebeleid en het beleid inzake rationeel energiegebruik.
Niet alle groenestroomcertificaten zijn geldig om te voldoen aan de certificatenverplichting, want enkel groenestroomcertificaten die door de VREG werden toegekend worden aanvaard.
De groenestroomcertificaten die werden toegekend voor de productie van elektriciteit uit bepaalde afvalstoffen, met name afvalstoffen die op een hoogwaardigere manier kunnen gerecycleerd of verwerkt worden, worden niet aanvaard voor de certificatenverplichting. Ook die certificaten die toegekend worden voor elektriciteitsproductie uit houtbrandstoffen zijn niet aanvaardbaar als dat hout als industriële grondstof beschouwd kan worden. En ook groenestroomcertificaten die in het buitenland gebruikt worden, kunnen niet ingeleverd worden om te voldoen aan de certificatenverplichting in het Vlaams Gewest.
Leveranciers kunnen hun benodigd aantal groenestroomcertificaten bekomen door in het Vlaams Gewest zelf stroom op te wekken uit hernieuwbare energiebronnen en daarvoor ook groenestroomcertificaten aan te vragen bij de VREG of door certificaten te kopen van andere groenestroomproducenten. De boetewaarde van 125 euro per certificaat dat een leverancier te kort heeft, is bepalend voor het maximumbedrag dat een leverancier bereid is te betalen aan producenten die groenestroomcertificaten te koop aanbieden. De marktprijs wordt ook beïnvloed door het aantal certificaten dat op de markt beschikbaar is, ten opzichte van het totaal aantal certificaten die nodig zijn opdat alle leveranciers aan hun verplichting kunnen voldoen.
Als er een tekort is aan groenestroomcertificaten, zal de marktwaarde ervan aanleunen tegen de boete van 125 euro per ontbrekend certificaat, en als er een voldoende aanbod aan certificaten bestaat, zal de marktwaarde ervan dalen. Om het risico van zo’n waardedaling voor groenestroomproducenten te beperken, kunnen de certificaten toegekend voor installaties aangesloten op het distributienet ingeleverd worden aan een minimumwaarde bij de distributienetbeheerders. Die minimumwaarde telt vanaf 2010 90 euro per certificaat voor windenergie op land en biomassa, en wordt gedurende de eerste 10 jaar na ingebruikname van de installatie gegarandeerd. Daarover sloot de Vlaamse overheid een ‘Energiebeleidsovereenkomst ter ondersteuning van de groenestroomproductie’ met de distributiebeheerders. Groenestroomproducenten kunnen de minimumwaarde gedurende 10 jaar ook laten vastleggen in een type-contract met de distributienetbeheerder. De marktwaarde van de groenestroomcertificaten schommelt de laatste jaren tussen 107 en 113 euro.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten